De installatie bestaat uit een primair circuit met:

• Condensatieketel;
• Monoblock warmtepomp;
• Buffervat met de functie van open verdeler;
• Vorstbeveiligingsunits voor bescherming van de monoblock warmtepomp;
• Waterbehandelingsunits (vuilverwijdering) voor de bescherming van de generatoren en in het algemeen van alle componenten van de installatie.
• Vulcombinatie van de installatie met drukverminderaar en terugstroombeveiliging

Ketel en warmtepomp zijn parallel aangesloten op een warmtevoorraadvat met 4 aansluitingen aan de kant van het primaire circuit. De twee generatoren kunnen afwisselend of tegelijk werken, het voorraadvat werkt ook als open verdeler en maakt de twee circuits onafhankelijk.

Het secundaire circuit bestaat uit:

• Verdeler van centrale;
• Directe boostergroep;
• Gemotoriseerde booster- en regelgroep;

Deze oplossing wordt over het algemeen gebruikt in de volgende gevallen:

• Renovatie: toevoeging van een warmtepomp aan een bestaande installatie met wandketel.
• Nieuwe installaties met gebruik van niet-ingebouwde generatoren.

Het schema is geoptimaliseerd voor een systeem dat zowel in de verwarmings- als in de koelmodus werkt. 

De productie van sanitair warm water maakt de configuratie van de installatie eenvoudiger, maar moet worden geëvalueerd op basis van de specifieke behoeften.

Deze oplossing heeft vele voordelen: er is geen speciale ruimte nodig voor de opslag van sanitair warm water als men de relatieve beperking van het aantal aftappunten aanvaardt. Er worden geen omstandigheden gecreëerd voor de ontwikkeling van legionellabacteriën: het water wordt alleen verwarmd op het moment van gebruik; thermische desinfectie van het distributienetwerk is daarom niet nodig.

In het winterseizoen kan de warmtepomp de verwarmingsfunctie uitvoeren terwijl de ketel tegelijkertijd sanitair warm water produceert.
In het zomerseizoen produceert de warmtepomp alleen koelwater en hoeft nooit de koelcyclus om te keren om SWW te produceren.

Opmerking:
Controle-, expansie- en veiligheidsapparatuur moet overeenkomen met het thermisch vermogen en de specifieke eigenschappen van de installatie volgens de geldende wet- en regelgeving.